N-1 Beleid, utopie of blunder?

innovatieInnovatie is een van de belangrijkste sleutels naar verandering! Technologische ontwikkelingen lijken met de dag sneller te gaan. Dit heeft nogal wat effect op de grotere organisaties. Of het altijd wenselijk is om early adopter te zijn, kun je je afvragen. Het op bedrijfsmatige wijze benutten van technologische vooruitgang vraagt met name om een heldere visie en strategie van de bedrijfsleiding. Continu moet de afweging worden gemaakt of een nieuwe ontwikkeling of zelfs een upgrade van een technologisch middel relevant is voor de bedrijfsvoering en/of de bediening van klanten. Hoe stel je nu exact vast of een ontwikkeling voor jouw organisatie relevant is? En of implementatie van het N-1 beleid wel realistisch is.

“In onze organisatie hanteren we het beleid van N-1 bij de inzet van software.” was een van de vele reacties tijdens het door mij uitgevoerde onderzoek naar de ontwikkeling en gebruik van software. Op zich klinkt het logisch omdat het neigt naar gebruik van ‘proven technology‘.

De argumenten die passen bij een dergelijk beleid zijn gestoeld op ‘niet investeren in nog onbewezen technologie’, ‘eerst ruimte voor opbouw van kennis’, ‘genoeg tijd voor het testen van IT-componenten’ etc. etc. Hanteer je de gevleugelde uitspraak van Johan Cruijff: “Ieder nadeel heeft zijn voordeel!”, dan moeten we ook naar de tegenargumenten kijken. We denken dan aan ‘de concurrentie blijft ons voor’, ‘goede specialisten werken liever met nieuwe technologie’, ‘marktaandeel staat continu onder druk door wisseling van klanten’ etc. ect. Let wel argumenten genoeg…

innovative_customerWil je kunnen vaststellen of het hanteren van een beleid als N-1 relevant is voor de organisatie, dan liggen daar nogal wat vragen aan ten grondslag die eerst beantwoord moeten worden. Van de Aard van de organisatie (interne factoren) tot de Zakelijke positionering (externe factoren) moeten goed worden onderzocht alvorens tot een definitief beleid te komen. Zo’n keuze impliceert aardig wat voor de organisatie zelf, maar even zo goed voor de leveranciers van software. De vraag waar alles mee start is: “Wie zijn onze klanten?”, gevolgd door “Hoe wil onze klant dat de organisatie met hem/haar communiceert?” en “Hoe draagt de inzet van IT-middelen bij aan het communiceren met en bedienden van de klant?” De aanname dat klanten altijd over de nieuwste technologische middelen willen beschikken is een utopische gedachtegang. Echter het gelijke qua aanname dat klanten niet graag willen innoveren kun je evengoed als blunder bestempelen. De crux zit dus in het feit ‘ken uw klant!’ voordat u besluit of innovatie ook “uw ding is”.

De andere kant van het komen tot vaststelling van beleid voor de organisatie qua IT en software, heeft betrekking op de juiste inzet van IT-middelen en de daaraan gerelateerde leveranciers. Het recentelijke model dat ik, met betrekking tot de relatie tussen vraag (Pull) en aanbod (Push) en samenwerking tussen Business wensen/eisen (Informatiering) en Technologische oplossingen (Innovatie), benut blijkt aan te slaan. Op een op andere wijze is een eenvoudige weergave van het model een eye-opener voor sommigen. Je kunt het innovatie model van Raats® gebruiken om het dialoog zuiver te voeren over (1) de relatie tussen de V & A en (2) de samenwerking tussen de I & T.

innovativehealthcareIn de kern geef ik met deze andere wijze van denken ook een duidelijke kritische noot af. De samenwerking tussen de Chief Information Officer (CIO) en Chief Technology Officer (CTO) wordt heden ten dage steeds belangrijker. Waar voorheen een CTO voornamelijk te vinden was in technisch georiënteerde omgevingen (met name focus voor Fast Time to Market & Business Development etc.), kom je een dergelijke rol ook steeds vaker (parttime) tegen in organisaties waar juist de innovatieve technologie een serieuze bijdrage kan leveren aan het beter bedienen van de “klanten”. Je moet als organisatie dan wel bewust zijn wie jouw klant is! Ook de interne collega verantwoordelijk voor uitvoering van primaire processtappen, is voor de collega van de (functionele) IT-afdeling zeker een vaak zeer gewaardeerde klant.

Gaan we terug naar het opstellen van een beleid en de strategie om het beleid te implementeren, dan is het N-1 beleid een ware “satisfier” (utopie) indien goed gehanteerd, maar een ware “dissatisfier” (blunder) als er geen serieuze strategie wordt gehanteerd. Je moet je dus goed afvragen wat de gevolgen kunnen zijn als je kenbaar maakt N-1 te hanteren als organisatie, maar de randvoorwaarden voor het beleid niet invult. Dan is N-1 een belangrijke reden voor teleurstelling bij zowel “uw interne als externe klanten”. Het N-1 beleid, is zeker geen loze kreet! Maar ook geen sinecure…

 

© 2016 Richard J. Raats RI CPM
Programma Manager | Consultant | IPMA | LEAN | Informatie Technologie | Sourcing Strategie

 

Geplaatst in Innovatie.